Gezondheid

Biologie lost hoofdpijndossier bladluis op

In een aantal teelten, waaronder de paprikateelt, is bladluis probleem nummer één voor bedrijven. Met het wegvallen van chemische middelen en het opduiken van resistentie, werd de inzet van biologie afgelopen jaren steeds belangrijker. Biobest heeft het breedste pakket biologische bestrijders op de markt. “Met dit brede pakket kunnen telers bladluis effectief aanpakken.”

Waar tomatentelers nauwelijks last hebben van bladluis, is het in de paprikateelt doorgaans de grootste plaaggeest. Bladluizen veroorzaken veel vettigheid waardoor de vruchten plakkerig en uiteindelijk onverkoopbaar worden. Komen de luizen in grote aantallen voor in het gewas, dan stopt ook de groei van de plant en kan het klimaat in de kas op deze plekken negatief beïnvloed worden. Kortom, telers hebben er alle belang bij om bladluizen aan te pakken, maar dat is vandaag de dag geen vanzelfsprekendheid.

Conflict met MRL

“De problemen zijn begonnen sinds het wegvallen van het middel Plenum”, vertelt Marvin Koot, specialist gewasbescherming bij Biobest. “Dat gebeurde een kleine vijf jaar geleden. Tot die tijd hadden telers een tool in handen waarmee zij bladluizen goed onder controle konden houden. Alternatieve middelen gingen niet goed samen met biologie of gaven problemen met de MRL, de maximale residulimiet voor groenten en vruchten.” De problemen die ontstonden, noopten telers tot biologie inzetten. “Dat ging tot twee jaar geleden nog relatief makkelijk met een beperkte inzet van chemische middelen in combinatie met biologie”, vertelt Koot, die met name actief is in de groenteteelt. “Tot er twee jaar geleden een resistente luis opdook. Op dat moment was er nog een noodoplossing voor handen dankzij een middel tegen trips dat ook effectief bleek tegen luis. Echter groeide het besef dat er een blijvende oplossing in biologie gevonden moest worden.”

'Tijdig signaleren is essentieel'

Hoofdpijn dossier

Biobest voorzag enkele jaren eerder al dat luisbestrijding een hoofdpijndossier zou worden als er geen biologische oplossing zou komen. Het bedrijf heeft stevig ingezet op onderzoek, waardoor er afgelopen jaren enkele nieuwe producten op de markt gebracht konden worden. “Het gaat onder meer om twee soorten zweefvliegen, de Eupeodes-System en de Sphaerophoria-System. Twee jaar geleden kwam daar de bruine gaasvlieg (Micromus System) bij en dit jaar het lieveheersbeestje (Propylea-System).”Op het moment van introductie was nog lang niet alles bekend over deze biologische bestrijders. In welke periode zet je ze in voor een effectieve bestrijding? En in welke aantallen? Het antwoord op die vragen moest de praktijk uitwijzen. Koot: “Er was simpelweg geen tijd om de details eerst in onderzoeksfase scherp te krijgen. Nederlandse telers begrijpen dat gelukkig. Samen zijn we de juiste strategie gaan ontwikkelen om bladluis maximaal biologisch aan te pakken.”

Extra puzzelstukje

Over het succes van die zoektocht is Koot helder. “We komen echt een heel eind. De meeste telers passen alleen nog in noodsituaties chemische middelen toe om te corrigeren, terwijl er voorheen om de zoveel weken standaard een chemische bespuiting plaatsvond. Met de Propylea hebben we er een stukje van de puzzel bij om bladluis biologisch aan te pakken.” Het voordeel van de Propylea en de Micromus is dat ze als volwassen insect in te zetten zijn en gelijk gaan vreten. Daarmee zijn ze in staat om een haard aan te pakken. Ze zijn dan ook zeer effectief in combinatie met de breed inzetbare sluipwesp (Aphidius colemani) en galmug (Aphidoletes aphidimyza). Deze hebben een goed zoekgedrag en kunnen de eerste luizen opsporen. “Een bijkomend voordeel van de Propylea is dat deze zichzelf in leven kan houden”, vertelt Koot.

“Hij voedt zichzelf ook met stuifmeel en is niet louter afhankelijk van luis in het gewas.” Naast Propylea en Micromus worden de zweefvliegen in de breedte ingezet. “Die doen het onder bepaalde omstandigheden beter. Met de verschillende bestrijders bij elkaar zijn telers in staat luis goed onder controle te houden.” Wel plaatst Koot daarbij de kanttekening dat scouting steeds belangrijker wordt. “Tijdig signaleren is essentieel. Op die plekken waar je luizen ziet, moet je direct bestrijders inzetten.” Koot verwacht dat intensivering van scoutingwerkzaamheden de nieuwe standaard wordt. “Dat besef zien we langzaam groeien. Toonaangevende bedrijven hebben medewerkers in dienst die niets anders doen dan continu scouten. Ook zien we vaak dat deze bedrijven wat meer bladluis durven te tolereren in hun gewas. Je hebt een bepaalde hoeveelheid luizen nodig om biologische bestrijders 29 actief te laten zijn. Daar hoort af en toe een vette vrucht bij.”

Geen chemie nodig

Een bedrijf dat de biologie in serieuze aantallen durft in te zetten is Seasun in Kapelle (Zeeland). Het bedrijf heeft dit jaar nog geen chemie hoeven inzetten in de paprikateelt, ondanks dat er wel degelijk sprake was van luisdruk. “Wij zijn al heel lang bezig met biologische bestrijding, maar de laatste jaren wat intensiever”, vertelt Alex Gresnigt. “Dat heeft vooral te maken met het feit dat chemische middelen vaak niet meer toereikend zijn. We proberen zo veel mogelijk biologisch te doen.” Seasun zet voor het tweede jaar de Propylea in. “Een veelvraat die we, samen met de zweefvliegen, effectief kunnen inzetten op het moment dat we een haard signaleren. Daarnaast zetten we vrijwel iedere week sluipwespen en galmuggen uit.” Intensief scouten is onderdeel van de strategie. “Wij hebben continu vier scouters in de kas lopen. Zij monitoren en registreren alles wat zij zien. Zo houden we goed overzicht van de kas en waar de plagen zich bevinden. Data is enorm belangrijk voor een effectieve aanpak.”

De ervaring van Seasun met de biologische luisbestrijding is tot nu toe goed. “We hebben af en toe wat vruchten die vet zijn, maar merken vooral dat de biologische bestrijders aangetaste planten helemaal schoon eten. We proberen het aantal vette vruchten naar nul terug te brengen. Dat kan alleen door intensief te scouten. Hoe sneller je de luis signaleert, hoe beter je kunt anticiperen.” Gresnigt is ervan overtuigd dat biologie de toekomst is. “Steeds meer bedrijven gaan dat inzien. Uiteindelijk verdwijnen alle chemische middelen van de markt. Wij blijven zoeken naar de beste oplossing, maar zijn ondertussen blij dat we biologisch evenwicht in de kas hebben.”

Deel dit artikel
Terug naar artikelen