‘Resilience' het nieuwe buzzwoord in zaadveredeling
Klimaatverandering vergroot de noodzaak om robuuste rassen te ontwikkelen, die tegen een stootje kunnen. Vooral tijdens en vlak na de kieming zijn jonge planten op hun kwetsbaarst. Daarom ontwikkelt Rijk Zwaan rassen die geschikt zijn voor bepaalde regio’s en klimaten, waar weersextremen vaker kunnen voorkomen. “De meeste klanten willen gewoon ‘hufterproof’ zaden, die het goed doen onder bijna alle omstandigheden”, zegt Agnieszka Doroszuk-Van der Wurff, research manager zaadtechnologie bij Rijk Zwaan.
Tekst: Mario Bentvelsen, Fotografie: Rijk Zwaan
Zuid-Europa wordt steeds droger en Noord-Europa natter. Nederland zit daar ergens tussenin, waardoor het niet zeker is of het weer hier over het hele jaar genomen droger of natter wordt, meldt het KNMI op haar website. Wel worden onze zomers in alle klimaatscenario’s van het instituut droger, vooral in het binnenland. In een warmer klimaat regent het gemiddeld harder én is het tegelijk vaker droog. Meer zonnestraling en hogere temperaturen leiden immers tot meer verdamping en droogte. Maar het afgelopen voorjaar was juist extreem grijs en nat. Klimaatverandering leidt tot meer bedekte teelten wereldwijd, die een grotere oogstzekerheid bieden. Maar ook die teelten kunnen daar last van hebben, door een gebrek aan (voldoende en kwalitatief goed) gietwater bijvoorbeeld. Robuuste rassen en zaadtechnologie moeten telers behoeden voor teleurstellende oogsten.
Weersextremen
Rijk Zwaan ontwikkelt nieuwe groenterassen en produceert de zaden hiervan voor zowel glas- als vollegrondsteelten over de hele wereld. Weersextremen komen vaker voor, en dat kan invloed hebben op de zaadkwaliteit en -kieming, zegt de in Polen geboren bioloog en zaadtechnoloog Agnieszka Doroszuk-Van der Wurff: “In Nederland worden veel zaden voor de vollegrond in kassen gezaaid, in het buitenland vaak direct op het veld. Denk bijvoorbeeld aan brassica’s, wortel en andere schermbloemige gewassen. Klimaatverandering heeft onder meer invloed op de beschikbare waterhoeveelheid en -kwaliteit. In Spanje wordt bijvoorbeeld vaak met osmosewater gewerkt en met gewoon water gemengd, want dat is goedkoper. In het voorjaar is het daar steeds vaker droog en heet, dus in de eerste groeifase van veel gewassen. Daar moeten wij als zaadleverancier rekening mee houden. In Nederland is het waterprobleem misschien minder groot. Hier letten we meer op energiegebruik, ruimtebenutting en arbeidsbehoefte. Elke meter van een kas moet optimaal worden gebruikt; onze zaden moeten dus gewoon altijd goed kiemen. Een kiemingspercentage van 60 of 70 procent is onacceptabel en leidt tot verspilling van energie en ruimte. Daarnaast is er de noodzaak om steeds duurzamer te telen. Dat beperkt het gebruik van chemische hulpstoffen.”
Biohacking
Veredeling kan robuustere rassen opleveren, door te kijken naar de natuurlijke variatie in een gewas. “Resistenties tegen ziekten en plagen dragen bij aan een betere plantweerbaarheid. Maar daarmee ben je er nog niet. Een zaadje is ook een tijdcapsule. Als de kieming niet of niet goed lukt heb je als plantenkweker of teler geen opbrengst. Het moet daarom op het moment van zaaien in een perfecte conditie zijn. Je kunt hiervoor conventionele methoden toepassen, zoals priming, pilleren en coaten. Daar doen we bij Rijk Zwaan heel veel onderzoek naar, ook fundamenteel.” Met priming worden zaden ‘in de startblokken gezet’. “We geven ze op een gecontroleerde manier water, waardoor het kiemproces op gang komt. Wat er dan gebeurt is bijzonder: alle schade die een zaadje tijdens de bewaring heeft opgelopen wordt eerst gerepareerd. Daarna is het zaak dat kiemproces op het juiste moment te stoppen en de zaden terug te drogen. Priming is eigenlijk een soort biohacking. Pilleren maakt zaden makkelijker zaaibaar met machines. Coatings kunnen voedingsstoffen bevatten of extra bescherming bieden tegen pathogenen.”
Bewezen technologie
Pas als we 100 procent overtuigd zijn van het nut en de toegevoegde waarde van een nieuwe technologie passen we dat ook toe, wil de research manager graag benadrukken. “Ik denk dat we ons daarin onderscheiden van andere groenteverdelingsbedrijven. Als wij iets aanbieden doen we dat, omdat wij erin geloven. Er komen regelmatig bedrijven bij ons langs, die met ons de samenwerking zoeken, commercieel of in onderzoek. Die zeggen: wij hebben een fantastisch middel, dat kunnen jullie op het zaad aanbrengen. Telers vragen er soms al naar. Maar wij gaan eerst checken of het ook echt fantastisch werkt. Zodat wij er achter kunnen staan. Het gaat bij Rijk Zwaan altijd om bewezen technologie. Verder doen we ook aan transportsimulaties. We simuleren wat er onderweg met een partij zaden allemaal fout kan gaan en hoe dat de zaadkwaliteit beïnvloedt.”
Cruciaal voor het borgen van de zaadkwaliteit en -kieming is de zaadteelt zelf. “Je moet het zaad eerst produceren voordat je het kunt behandelen. We telen over de hele wereld zaad, zowel op onze eigen locaties als bij productiebedrijven. In Bleiswijk telen wij bijvoorbeeld tomaten- en paprikazaden op productiebedrijven. Om de juiste zaadkwaliteit te kunnen telen selecteren we de juiste partners, maar geven we hen ook veel kennis, bijvoorbeeld over belichting, bemesting en het juiste oogsttijdstip. Plantbalans is in de zaadteelt heel belangrijk, zowel in de vegetatieve als generatieve fase. Daar doen we veel onderzoek naar, om het beter te begrijpen en beter te kunnen sturen. In paprika hebben we stappen gemaakt om met LED-belichting betere zaden te kunnen telen.
Biostimulanten
Breedwerkende fungiciden als Thiram moeten worden vervangen door milieuvriendelijke stoffen, wat een grote uitdaging is voor Rijk Zwaan. Probleem daarbij is dat die een minder keiharde bescherming bieden, zegt de research manager. “Wij doen hier heel veel onderzoek naar, samen met onze fytopathologie-afdeling. Toevoegen van nuttige microben is een optie, maar de regelgeving is op dit gebied momenteel niet gunstig. Registratie van biostimulanten gaat makkelijker, maar van groene gewasbeschermingsmiddelen juist niet.”
Ze sluit af met een hartekreet: “Je kunt als overheid breedwerkende middelen verbieden, maar dan moet er wel een werkzaam alternatief voor terugkomen. Er moet wetgeving komen die juist het ontwikkelen van groene alternatieven makkelijker maakt. Ik snap dat de maatschappij zich zorgen maakt over pesticiden, maar dat heeft wel grote consequenties. Samen met Plantum kaarten we dit probleem bij de politiek aan. Het gaat hier om iets veel groters dan onze business: het gaat ook om het voortbestaan van onze telers en om de wereldwijde voedselvoorziening.”