'Digitaal scouten over 5 jaar standaard in de groenteteelt'
Scouten in de kas gaat next-level met de introductie van camera’s die plaaginsecten automatisch kunnen waarnemen, tellen en identificeren met behulp van geavanceerde software. Bij Duijvestijn Tomaten Next in Pijnacker loopt al bijna een jaar een proef met hightech tools van Biobest als Crop-Scanner, Trap-Eye en PATS-C. Remy van Haaster, gewasbeschermingsspecialist bij Duijvestijn, ziet wel mogelijkheden. “Als in de toekomst steeds meer middelen wegvallen wordt accuraat scouten alleen maar belangrijker.”
Het gesprek over digitaal scouten of hightech IPM vindt plaats met Sam Gui, Stijn van Beek en Marvin Koot van Biobest, samen met Remy van Haaster van Duijvestijn Tomaten, dat ooit een prijs kreeg als ‘beste tomatenteler van de wereld’. De tools voor digitaal scouten die het bedrijf heeft ontwikkeld voor de glastuinbouw worden sinds vorig jaar in Pijnacker getest. In september van dit jaar zijn de tools officieel gelanceerd, al is het product nooit helemaal af, erkent Gui, verantwoordelijk voor business development. Maar zijn visie is helder: digitalisering gaat het scouten voorgoed veranderen. “Het handmatige werk in de kas zal blijven, maar scouters krijgen steeds meer digitale assistenten die het werk aangenamer, doelgerichter en efficiënter zullen maken.”
Automatisch tellen
Crop-Scanner is een platform om scouting observaties te digitaliseren. De input werkt via een app op de telefoon of tablet, waarmee je de kas ingaat om te kijken en invoeren wat je ziet. Het platform is cloud-based, waar je de resultaten kunt bekijken en overleggen met mensen die niet ter plekke aanwezig zijn. Onderdeel van de Crop-Scanner is de Trap-Scanner, die je in staat stelt om de vangplaten automatisch te tellen met behulp van de camera op de telefoon. Van Haaster: “We hebben vangplaten hangen in de kas waar de witte vlieg op komt, die tellen we en zetten dan het aantal in de Crop-Scanner. Daarvoor schreef je het gewoon op een papiertje, dat zette je later in een Excel-sheet. Nu doe je dat gewoon met de telefoon. Als je een spinthoekje hebt kun je aangeven waar het probleem zit en of het veel of weinig is. We hebben in de kas ook deltavallen hangen voor motten, die waarden kun je ook ingeven.”
Mens vs machine
Plaagwaarnemingen kun je dus eenvoudig digitaliseren met behulp van een smartphone of tablet. Alternatief is een camera die de vangplaten automatisch fotografeert op vaste tijdstippen, Trap-Eye genaamd. Dit komt de nauwkeurigheid en vergelijkbaarheid van de tellingen ten goede, zegt Gui. Daarnaast is er een videocamera beschikbaar die ’s nachts motten boven het gewas kan detecteren met behulp van infrarood licht: PATS-C. Alle beelden van Trap-Eye en de Trap-Scanner worden door een algoritme geanalyseerd, en dan gevisualiseerd in het platform. Wat de betrouwbaarheid van handmatig tellen betreft: de mens scoort rond de 65 procent accuraatheid, terwijl de machine 88 tot 90 procent haalt. “Wel blijkt de ene persoon veel accurater te werken dan de ander. Hoe meer tijd iemand neemt om te tellen, hoe accurater. De software berekent snel de tellingen en verrekent deze met vorige week. Wij adviseren daarom toch wel om camera’s te gebruiken, zeker als je de tellingen wekelijks met elkaar wilt vergelijken.”
Algoritme trainen
Insecten die niet vliegen of op de vangplaten belanden zul je nog steeds zelf moeten waarnemen, vervolgt Koot. “Denk aan spint, tomatengalmijt of bladluis. Je hebt wel gevleugelde en ongevleugelde bladluizen, maar de problemen worden meer veroorzaakt door de ongevleugelde, dus die zul je naast de Trap-Eye en PATS-C moeten blijven scouten. De insecten die traditioneel op vangplaten worden geteld, zoals wittevlieg, die kunnen wel 1-op-1 worden overgenomen.” Naast wittevlieg kunnen ook Macrolophus, Tuta absoluta, Nesidicoris, trips en mineervlieg worden gedetecteerd. Al is mineervlieg nog een lastige, vooral onder donkere omstandigheden, vult Gui hem aan. “Over alle insecten zien we wel dat het systeem correcter is dan een mens, maar het staat ook nooit stil. Er blijven steeds updates komen. We komen ook steeds nieuwe zaken tegen. Bijvoorbeeld: zagemeelkorrels die ten onrechte herkend worden als wittevlieg. We zitten momenteel in een retrainingtraject om die eruit te filteren. Hoe meer data we invoeren, hoe beter het algoritme getraind wordt.”
De Biobest-adviseur van Remy kan ook op afstand meekijken in de kas, waardoor hij zijn tijd beter kan besteden en het maximale uit een bezoek kan halen. Koot: “Dat creëert focus. Er zitten twee magneten aan een Trap-Eye en je kunt ze zo aan een poot ophangen. Het is belangrijk dat de camera’s op een vaste plek worden gehouden, zodat we trends goed kunnen voorspellen. Uit ons onderzoek blijkt dat veertig Trap-Eye’s per hectare een goede weerspiegeling geeft van wat er werkelijk in die kas gebeurt, voor zover het vliegende insecten betreft. Met PATS-C is één of twee camera’s per ha voldoende om een goede indicatie te krijgen van wat er gebeurt in de kas. Na een paar weken levert dat al voldoende informatie op om het als betrouwbare indicator te gebruiken.”
Gebruiksvriendelijk
Van Haaster noemt het een gebruiksvriendelijk systeem, al is zijn ervaring met de Crop-Scanner nog beperkt. “Als in de toekomst steeds meer middelen wegvallen wordt accuraat scouten steeds belangrijker. We zetten nu al maximaal in op biologische bestrijders, Hoe vroeger we een probleem kunnen detecteren, hoe eerder we ze kunnen inzetten en voorkomen dat een plaag uit de hand loopt. Met de hulpmiddelen waar we nu mee bezig zijn wordt het vak ook steeds interessanter. Je hebt nu meer overzicht en daardoor ook inzicht.” Hoeveel arbeid het digitaal scouten gaat besparen is afhankelijk van verschillende parameters. Van Beek. “Heb je veel of weinig telwerk of reistijd van vangplaat naar vangplaat. Wat ook gewaardeerd moet worden is de standaardisatie, de correctheid en vergelijkbaarheid van verschillende locaties. Uiteindelijk gaan telers door het advies dat wij kunnen aanscherpen ook zuiniger om met middelen en de nuttige inzet van biologie. Binnen twee jaar weten we of dat ook effectief zo is. Onze verwachting is dat digitaal scouten over vijf jaar op alle groenteteeltbedrijven de standaard is.”