Groeien

GEEN TIJD TE VERLIEZEN: ‘PREVENTIE CRUCIAAL’

Het pakket aan chemische gewasbeschermingsmiddelen wordt in rap tempo kleiner. En die tendens zal de komende jaren verder doorzetten, benadrukken gewasbeschermingsspecialisten in een rondetafelgesprek met KAS. Dat brengt grote - hele grote! - uitdagingen met zich mee voor de glastuinbouwsector. Om deze te tackelen, is actie geboden. Volgens de specialisten is met name preventie cruciaal, net zoals samenwerking in en met de keten. “Alleen op die manier kunnen we in ons land economisch rendabel blijven telen.”

‘Hoe kan de tuinbouw in de toekomst ziekten en plagen het hoofd blijven bieden en goede producten blijven afleveren, op economisch haalbare wijze?’ Dat is de centrale vraag in een rondetafelgesprek waarbij drie ‘zwaargewichten’ op het gebied van gewasbescherming aanschuiven: Jolanda Wijsmuller van Bayer, Kyra Broeders van Glastuinbouw Nederland en Richard van Spronsen van Van Iperen. Allemaal benadrukken zij dat de verdere vergroening van de sector in volle gang is en het pakket aan chemische middelen in sneltreinvaart inkrimpt. “Deze trend werd al in 2009 ingezet, vanuit Europa”, vertelt Jolanda Wijsmuller, Value Chain, Biologics and Minor Crop Manager bij Bayer. “De laatste jaren worden de duimschroeven echter steeds verder aangedraaid. Tekenend hiervoor is het beperkt aantal chemische actieve stoffen dat afgelopen vijf jaar werd goedgekeurd door Europa; hierbij ging het zowel om nieuwe stoffen als om bestaande stoffen, waarvoor een herregistratie nodig was. In totaal werden 124 chemische actieve stoffen beoordeeld en slechts 22 kwamen er ‘ongeschonden’ uit de strijd. Dat geeft wel aan dat de wet- en regelgeving steeds strenger wordt: het gaatje waar je doorheen moet kruipen wordt almaar kleiner.”

‘VERSCHRALING VAN HET ASSORTIMENT LIGT OP DE LOER’

‘Me too’s’

De geschetste trend zal de komende jaren ongetwijfeld verder doorzetten, geven de betrokkenen aan. Dat bleek ook uit een rapport dat Wageningen Economic Research dit voorjaar opstelde in opdracht van Glastuinbouw Nederland. “Hierbij is gekeken welke impact het Europese gewasbeschemingsbeleid richting de toekomst zal gaan hebben”, vertelt Kyra Broeders, Beleidsspecialist Plantgezondheid bij Glastuinbouw Nederland. “Dit onderzoek wees uit dat de komende vier jaar veertig procent van de chemische actieve stoffen die in de glastuinbouw zijn geregistreerd zal verdwijnen. Dat is dus fors. En er is breder gekeken dan alleen chemische middelen: als je kijkt naar alle middelen - inclusief biologisch - dan verdwijnt er 25 tot 30 procent.” Wijsmuller schat in dat dit getal voor de stoffen die in de brede land- en tuinbouw zijn geregistreerd wel richting de zeventig procent kan gaan, als de trend van de afgelopen vijf jaar doorzet. “Je ziet wel dat groene middelen over het algemeen vaker door de selectie komen. Maar dat zijn redelijk wat ‘me too’s’: middelen die sterk op elkaar lijken, er is weinig sprake van echte innovaties. Ook weet de praktijk nog niet altijd hoe deze middelen optimaal in te zetten.”

Minder remmen

Richard van Spronsen, Productmanager Sierteelt bij Van Iperen, bevestigt dat. “Wat dit betreft is het vaak méér van hetzelfde. Door de geschetste ontwikkeling zien wij in steeds meer gewassen problemen ontstaan. Zo is mineervlieg in chrysant bijvoorbeeld een steeds groter issue. Hiervoor zijn alleen de groene middelen beschikbaar op basis van Azadiractine. Deze werkzame stof kan sluipwespen ondersteunen in de bestrijding van mineervlieg, maar blijkt helaas niet altijd voldoende te zijn in een geïntrigeerde strategie. Voorheen konden we in geval van nood ondersteunen met het chemisch middel Trigard, later met Mainspring. Dit had de afgelopen drie jaar een 120 dagen-toelating in chrysant. Sinds dit jaar is er echter geen correctiemiddel meer voorhanden, waardoor de problemen met mineervlieg duidelijk toenemen en er in sommige gevallen economische schade optreedt. De biologische bestrijders redden het gewoonweg niet altijd in hun eentje.”

Kyra Broeders voegt toe dat de selectieve middelen die wegvallen dikwijls de middelen zijn die goed samengaan met biologie. “Deze middelen heb je hard nodig voor een goed integreerbaar systeem. Het is zuur dat juist deze worden geschrapt.” Wijsmuller is het daarmee eens: “Feit is dat je af en toe gewoon correctiemiddelen nodig hebt, als de plaagdruk een bepaalde grens overschrijdt. Dan moet je kunnen ingrijpen om te zorgen dat de biologische bestrijders het weer aankunnen. Maar we hebben steeds minder van dergelijke remmen op de fiets.” Broeders vreest dat telers hierdoor wellicht terughoudender worden wat betreft de inzet van biologische bestrijders. “Deze vergen immers een forse investering en dan wil je als teler vanzelfsprekend wel dat deze effect sorteren. Wanneer telers hier niet meer in investeren, zetten we dus stappen achteruit. En dat is juist wat we niet willen. Daarbij: Nederland loopt voorop in de inzet van biologische bestrijders, deze worden ingezet op 95 procent van het glastuinbouwareaal. Daar zijn we trots op en dat willen we graag zo houden.”

Preventie als speerpunt

De hamvraag is nu: hoe verder binnen het geschetste speelveld? De betrokkenen geven aan dat actie geboden is en dat preventie in dit geval cruciaal is. “We moeten problemen vóór zijn”, zegt Richard van Spronsen. “Onder meer insectengaas is wat dit betreft een belangrijke troef. Enkele jaren geleden werd een proef hiermee opgezet in chrysant, die zeer succesvol uitpakte. En we pakken wat dit betreft ook steeds meer projecten op samen met andere partijen. Met dit gaas kun je veel plagen buiten de deur houden. En komt er onverhoopt toch een beestje binnen, dan is dit makkelijker te tackelen door de biologie. We zien inmiddels dat ook telers van andere gewassen insectengaas gaan installeren, om een aantal plagen buiten de deur te houden en op die manier de biologie beter tot zijn recht te laten komen.”


Als het gaat om preventie is ook monitoring cruciaal, geeft Broeders aan. “Wanneer we in staat zijn om monitoringsystemen verder te optimaliseren, kunnen we een ziekte of plaag eerder signaleren en dus ook sneller actie ondernemen. Verder is inzetten op een weerbare teelt belangrijk. Dat betekent concreet dat je op heel veel vlakken de puntjes op de i moet zetten: qua bemesting, substraat, hygiëne, et cetera. En wees bijvoorbeeld alert op schoon uitgangsmateriaal en voorkom verschuivingen van product tussen afdelingen zoveel als mogelijk. Ook ingangscontroles worden steeds belangrijker. Met dergelijke zaken zijn flinke slagen te maken. En op die manier kunnen we het hopelijk toch redden met groene middelen en biologie. Versnellen en vergroenen is nodig, maar zal zeker niet makkelijk zijn.” Wijsmuller beaamt dat: “We blijven de chemische correctiemiddelen - het medicijnkastje - zo nu en dan nodig hebben om groene middelen te laten functioneren.”

Samenwerken

Naast preventie is ook samenwerken volgens de betrokkenen essentieel om ziekten en plagen in de toekomst goed het hoofd te kunnen blijven bieden. “Zoals aangegeven: er is geen tijd te verliezen”, zegt Broeders. “We roepen telers dan ook op om met elkaar in gesprek te gaan, van elkaar te leren. Maar schakel ook adviseurs en andere ketenpartijen in. We zullen het echt sámen moeten doen; alleen zo kunnen we economisch rendabel blijven telen in ons land.” Desondanks zijn de drie specialisten bezorgd. “De evenwichtsbalk waarop we balanceren wordt steeds smaller”, zegt Wijsmuller. “En alle genoemde maatregelen drijven de kosten voor ondernemers verder op, terwijl de teeltrisico’s alleen maar groter worden. Daarbij moet de sector de tijd krijgen om de benodigde transitie te maken; het is zaak dat de overheid zich dat realiseert. Het kan niet zo zijn dat er straks bedrijven verdwijnen die al goed op weg zijn, puur vanwege het feit dat de tijdspanne te kort is.”


Kyra Broeders benadrukt dat Glastuinbouw Nederland zich vooral zorgen maakt over de toekomst van de kleinere teelten. “Voor de grotere teelten zullen er waarschijnlijk voldoende mogelijkheden blijven, maar bij de kleinere teelten is dat een ander verhaal. In het ergste geval zijn bepaalde teelten helemaal niet meer mogelijk. Ook ligt verschraling van het assortiment op de loer.” Richard van Spronsen ziet dit laatste nu al gebeuren. “Sommige chrysantensoorten zijn bijvoorbeeld dusdanig gevoelig voor trips dat telers deze in de toekomst moeten gaan schrappen, aangezien ze niet meer kunnen corrigeren. Een uitermate zorgelijke ontwikkeling. En dat geldt niet alleen voor chrysant, maar ook voor de rest van de Nederlandse sierteelt.”

Deel dit artikel
Terug naar artikelen